Dit is de groep van bedrijven die producten produceren/op de markt brengen die direct substitueerbaar zijn in termen van functie en kenmerken.
Het onderliggende kader van een industrie in termen van het relatieve aantal en de omvang van de ondernemingen en de mate waarin de productie van de industrie is geconcentreerd over de spreiding van de ondernemingen. De klassieke “zuivere” structuren zijn perfecte concurrentie, monopolistische concurrentie, oligopolie en monopolie.
Een industrie doorgaat meestal een levenscyclus: Het opkomende patroon van groei, volwassenheid en (soms) afname dat de output, opbrengsten, samenstelling en kenmerken van industrieën en markten kenmerkt.
De internationale productlevenscyclus is Raymond Vernon’s theorie om te verklaren waarom de locatie van verschillende industrieën in de loop van de tijd verandert.
Het onderliggende kader van een industrie in termen van het relatieve aantal en de omvang van de ondernemingen en de mate waarin de productie van de industrie is geconcentreerd over de spreiding van de ondernemingen, is de structuur van de industrie.
De klassieke “zuivere” structuren zijn
- Perfecte concurrentie;
- Monopolistische concurrentie;
- Oligopolie;
- Monopolie.